Het bespreken van een boek is geen makkelijke zaak en ik dank de auteur hiervoor dan ook van harte.
Dit temeer omdat de bespreking lovend is en dat stemt natuurlijk elke schrijver tevreden.
Er zijn echter twee zaken waarmee ik met Philip Wallage van mening verschil en die wil ik u niet onthouden.
Wallage stelt allereerst:
"Verder valt op dat de auteur soms zodanig kritisch is dat de objectiviteit in gevaar komt (bijvoorbeeld in het hoofdstuk Prestatiebeloning, waarin de nadelen van variabele beloning eenzijdig worden benadrukt). Pruijm concludeert zonder nuance dat variabele beloning voor de top niet werkt en dat negatieve bijeffecten optreden (bonusblindheid en gaming)."In het betrokken hoofdstuk 4 Prestatiebeloning, ga ik uitgebreid in op de voor- en nadelen van prestatiebeloning en daarbij komen verschillende perspectieven aan de orde. Een daarvan is de vraag of prestatiebeloning wel werkt. Daarover zeg ik het volgende:
De empirische constatering is dat prestatiebeloning vaak niet leidt tot betere prestaties of dat in ieder geval geen bewijs te vinden is voor de prikkelwerking van variabele beloning voor topmanagers, zoals door veel onderzoekers is aangetoond (Cools 2005, Harris 2008). Voorstanders van prestatiebeloning verwijzen vaak naar studies over stukloon waar wel een positieve relatie is gevonden. Dat is waar, maar die relatie is nu eenmaal niet aangetoond bij de beloning van topmanagers en bovendien vergeet men daarbij dat er vaak sterke negatieve bijeffecten optreden: bonusblindheid en gaming.In een leerboek moet nu juist vermeden worden om de objectiviteit in gevaar te brengen. Daarvoor heb ik dan ook mijn uiterste best gedaan. Van elk behandeld thema probeer ik zo goed mogelijk de "communis opinio" te geven en waar nodig afwijkende denkbeelden te beschrijven. Subjectieve vooroordelen van de auteur spelen daarbij geen enkele rol en normatieve uitspraken zijn alleen te verwachten als deze empirisch kunnen worden onderbouwd. Zeker geldt dat voor een zo gevoelig thema als de beloning van de top in het bedrijfsleven.
Vandaar ook dat in dit hoofdstuk de beloningssystemen uitgebreid besproken worden, alsmede verschillende initiatieven (van de VEB, de Adviescommissie Toekomst Banken e.d.) om in ons land tot een beheerst beloningsbeleid te komen.
Me dunkt dat er van een zeer genuanceerde behandeling sprake is van de problematiek, waar alle gezichtspunten uitgebreid behandeld worden op een objectieve manier.
De conclusie van Wallage is dan ook volkomen onjuist en ik mag wel zeggen niet onderbouwd en zeker ook ongenuanceerd
Ten tweede stelt Wallage na lofuitingen over de toepasbaarheid in het hoger beroepsonderwijs:
"Wel is het boek iets minder geschikt voor universitaire opleidingen vanwege de louter beschrijvende aard en beperkte aandacht voor onderzoek. Daar komt bij dat in de masterfase veelal Engelstalige literatuur wordt gebruikt."Deze opmerking ontgaat me volkomen. Het boek is helemaal niet louter beschrijvend van aard, maar schenkt veel aandacht aan de laatste theoretische inzichten en geeft ook uitgebreid aandacht aan het meest actuele onderzoek. De uitgebreide literatuurlijst, de vele verwijzingen naar relevant en actueel wetenschappelijk onderzoek, tonen dat naar mijn mening duidelijk aan.
Dat in de masterfase veelal Engelstalige literatuur worden gebruikt is mij in mijn lange leven als docent beslist niet ontgaan en daarvoor is dit boek ook niet geschreven. Het is bestemd voor gebruik in het laatste jaar van de bachelorfase en die is (gelukkig zou ik bijna zeggen) nog steeds Nederlandstalig.
Behalve op deze twee punten bedankt ik collega Wallage hartelijk voor zijn positieve beoordeling. Ik citeer:
"Al met al geeft het boek een compleet beeld van de stand van zaken en behandelt het de belangrijkste actoren en mechanismen. Het is helder geschreven, goed leesbaar en wordt ondersteund door een website waar docenten en studenten aanvullende informatie kunnen vinden. De uitgave is rijkelijk gelardeerd met voorbeelden, cases en oefenvragen."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten