De minister maakt zich zorgen over de kortetermijnfocus van hedendaags ondernemen en met name die van de aandeelhouders.
Voor wat de aandeelhouders betreft richt de minister zich vooral op de aard van betrokkenheid van de aandeelhouders en hun mogelijke korte-termijn optiek.
Voor wat betreft de aard van de betrokkenheid komt hij allereerst met de constatering dat het aandelenbezit verschoven is van de particuliere naar de zakelijke belegger. Hun beleggingsgedrag is van groot belang voor de invloed van aandeelhouders op het bestuur van ondernemingen. Er wordt daarbij gewezen op de steeds kortere termijn dat deze beleggers hun aandelen in bezit houden. Van 5 jaar in de jaren zestig naar minder dan 8 maanden in 2007.
Hij verwijst naar een mooie speech van Andrew Haldane, een directeur van de Bank of England, die zich terecht afvraagt of "geduld' nog wel een eigenschap is van de huidige financiƫlee markten. Dat het antwoord nee is zal u wellicht niet verbazen. Warren Buffet zei ooit tegen zijn eigen aandeelhouders dat "our favorite holding period is forever.' Voor de huidige financiƫle wereld is echter de volgende uitspraak van toepassing; "our favoured investment period seems to be whenever."
Door de zich snel ontwikkelende elektronische handelsplatforms, met hun uiterst lage transactiekosten, zien we ook een nieuwe categorie beleggers opduiken, de zgn. high-frequency traders (HTFs). Deze handelen in milliseconden in grote hoeveelheden aandelen. Meer dan 70% van de dagelijkse handel aandelen op de New Yorkse effectenbeurs nemen zij inmiddels voor hun rekening. In Europa ligt dat op 30 tot 40%, maar ook daar is een toenemende trend zichtbaar, evenals in Azie. Dat leidt niet alleen tot een soort flits-eigendom van een paar milliseconden, maar ook tot een grote volatiliteit van de koersen zonder schijnbare oorzaak. Een merkwaardig fenomeen dat al de naam "flash crash' heeft gekregen.
Cable stelt zich de vraag of dit korte-termijn gedrag niet tot gevolg heeft dat het bestuur van beursgenoteerde ondernemingen wordt ontmoedigd om zich op de lange-termijn te orienteren. Dit temeer als hun beloning in sterke mate afhankelijk is van korte-termijn indicatoren als de koers van het aandeel.
Cable stelt niet de vraag of dit niet moet leiden tot een heroverweging van de rechten van de aandeelhouders.
In een eerder artikel in de Holland Management Review heb ik dit punt al eens bevestigend aan de orde gesteld. Mijn conclusie was toen dat het uitgangspunt dat de vennootschap een lange- termijnsamenwerkingsverband is van diverse bij de vennootschap betrokken partijen, onder wie aandeelhouders, niet langer meer valide is. We zullen terug moeten naar een situatie waarin beleggers in aandelen slechts achteraf een beperkte invloed op het beleid hebben. Daardoor kan opportunistisch gedrag voorkomen worden.
Tot een tegenover gestelde conclusie komt Anne Kvam, van de Norges Bank Investment Management in een recent interview in het Financieele Dagblad van 8 november 2010. Zij zegt:
"We moeten accepteren dat er verschillende typen aandeelhouders zijn, die verschillende rollen spelen en een verschillende tijdhorizon hebben."Zij houdt dan ook vast aan het principe van 1 aandeel, 1 stem en moet van een loyalitetisdividend niets weten. Vanuit een pragmatische optiek valt er voor deze redenering wel wat te zeggen. Maar er blijft bij mij toch een gevoel bestaan dat door al deze ontwikkelingen de onderneming veel te veel een speelbal wordt van de korte-termijn activistischeaandeelhouders.
Vincent Cable is er blijkbaar ook niet helemaal gerust op want hij stelt in vraag 7 van zijn consultatiedocument: Is de korte-termijn orientatie op de kapitaalmarkten een probleem, en zo ja, wat moet er dan aan gebeuren?
Ik ben erg benieuwd naar de antwoorden op deze vraag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten