donderdag 29 september 2011

Accountants onder schot

Er tekent zich een meerderheid af voor een ingrijpende herstructurering van de accountantspraktijk, zo meldt het Financieele Dagblad van 29 september. Zo koerst volgens deze krant de Tweede Kamer onder andere af op een verplichte scheiding van de boekencontrole en de andere meer commerciële diensten. De krant stelt . .
"Minister Jan Kees de Jager van Financiën heeft dergelijke ingrijpende maatregelen eerder deze maand in een brief aan de Kamer afgewezen. PvdA-woordvoerder Ronald Plasterk houdt echter vast aan zijn plannen voor een verbod voor accountantskantoren om bij de onderneming waar ze de controle doen ook andere diensten te verrichten."
De discussie over regels voor accountants is in gang gezet door de financiële crisis van 2008. Ondanks hun inzicht in de boekhouding van banken hebben accountants in de perceptie van politiek en publiek te weinig voor de risico's gewaarschuwd. Ook de Europese Commissie zint op strengere regels. Eerder deze week lekten Brusselse plannen uit voor een strikte scheiding van advies en controle, Collega Pheijffer geeft in zijn weblog een voorproefje van wat er in Brussel is bedacht. Ook eurocommissaris Barnier bepleit een scheiding van controle en advies, in eerste instantie bij een en dezelfde controleklant. Hij gaat echter verder door te stellen dat . . .
"In addition, audit firms of significant dimension should focus their professional activity on the carrying out of statutory audit and should not be allowed to undertake other services unconnected to their statutory audit function such as consultancy or advisory services."
 De geschiedenis herhaalt zich, want ook al ten tijde van de boekhoudschandalen werd de combinatie van controle en advies van een accountant als een gifpil beschouwd. Ik moet daarbij wel opmerken dat er weinig empirisch bewijs dat deze combinatie nu echt zo schadelijk is.  Studies van Romano en Antle vonden hier in ieder geval in die tijd geen bewijs voor.
Hoe het ook zij in juni 2002 presenteerden het NIVRA en NovAA al nieuwe onafhankelijkheidsregels conform de Europese aanbevelingen welke op 1 januari 2003 werden ingevoerd. In mijn boek "Behoorlijk Ondernemingsbestuur: Lessen uit de boekhoudschandalen uit 2003 'zei ik hierover het volgende . .

"De nieuwe richtlijnen gaan uitgebreid in op de conflicterende combinatie van controle- en adviesdiensten.  In de situatie dat de accountant voor dezelfde controle cliënt overige dienstverlening uitvoert kan er sprake zijn van het risico van zelftoetsing met als gevolg dat de onafhankelijkheid wordt aangetast. Met zelftoetsing bedoelt men dat de accountant zijn eigen werk, of het werk dat is uitgevoerd door zijn kantoorgenoten, moet beoordelen. De regels zeggen hierover . . . “Dit vormt een potentiële bedreiging voor de objectieve oordeelsvorming van de accountant, ook al hoeft er in werkelijkheid geen sprake te zijn van aantasting van de objectiviteit van zijn controle.”
De verantwoordelijkheden voor controle en overige diensten dienen daarom in het kantoor gescheiden te worden. Tevens dienen de dienstverlenende activiteiten besproken te worden met het toezichthoudend orgaan van de cliënt.
Van een aantal dienstverlenende activiteiten wordt aangegeven dat deze mogelijk problemen kunnen opleveren voor de onafhankelijkheid en daarom niet dienen te worden uitgevoerd. Dit zijn (1) administratieve dienstverlening, (2) juridische dienstverlening (3) bemiddeling van personeel en (4) detachering van personeel en interim management. Daar en tegen zijn ontwerp en implementatie van financiële informatiesystemen wel toegestaan, evenals waardebepaling en dienstverlening op het gebied van de interne controle.
De regels gaan in dit opzicht minder ver dan de Amerikaanse wetgeving. Men erkent wel dat de combinatie van controle en advies een probleem kan opleveren maar  gaat toch veel minder ver in het verbieden ervan. Zo mag men nog steeds de volgende activiteiten uitvoeren die in de Sarbanes-Oxley wet verboden zijn: (1) het ontwerpen en invoeren van financiële informatiesystemen, (2) het waarderen of taxeren van activa en passiva, (3) actuariële diensten, (4) het verrichten van uitbestede interne audits, (5) fungeren als investeringsanalist, -adviseur of –intermediair."
Je kunt na deze maatregelen eigenlijk niet meer stellen dat de oorzaak van de kredietcrisis gelegen is in het feit dat de grote accountantskantoren nog steeds allerlei adviesdiensten leveren, want die zijn in aantal al vrij sterk terug gebracht.
Feit is ook dat de gebruikte term advies een beetje misleidend is. Wie het jaarverslag van PWC naleest ziet dat de omzet voor de helft bestaat uit controlewerk, dat belastingadvies goed is voor 30% en management advies voor 20%. Ook de andere grote accountantsmaatschappen maatschappen laten een dergelijk beeld zien.
Het beeld dat advies domineert is dan ook niet juist, de grote kantoren, maar ook de kleine leveren fiscale diensten die nauw gerelateerd zijn aan het controlewerk en daarnaast ook nog management advies. Het is overigens al een goed gebruik dat accountantsfirma's bij beursgenoteerde ondernemingen niet langer bij één en hetzelfde bedrijf zowel de boekhouding mogen controleren als niet-boekhoudkundige adviezen leveren. Voor het MKB is de situatie geheel anders omdat daar de opdrachtgever juist wel controle en advies gecombineerd wil zien.

De vraag die resteert is wat dan de reden is om advies nu helemaal te gaan verbieden voor de grote accountantskantoren? Gaat het niet wat ver om de perceptie van Kamerleden als de heer van Vliet van de PVV als maatgevend te beschouwen? Zie bijgaand citaat uit het artikel van het FD . .
Van Vliet: 'De controlerend accountant moet volstrekt onafhankelijk zijn. Dat betekent dat hij niet ook nog een vette adviesopdracht voor een collega binnensleept, waarmee hij zijn winstaandeel in de maatschap opkrikt.'  
Nu is het nogal makkelijk om de PVV af te branden,want daar ontbreekt het wel vaker aan kennis van het onderwerp, maar ook commissaris Barnier kan er wat van. Het ontbreekt ook bij hem aan een goede onderbouwing en ook hij redeneert klaarblijkelijk vanuit de onderbuik.
Is de reden voor het vermeende slecht functioneren van accountants in de kredietcrisis nu echt die combinatie van controle en advies? Wat voor bewijs is daar voor?

Rest mij nog op te merken dat het populisme overheerst en dat de ratio tegenwoordig ontbreekt in het politieke debat.

zondag 18 september 2011

Nieuw: e-mail service

Als extra service is een nieuwe functie beschikbaar die het mogelijk maakt dat u zich op dit weblog kunt abonneren per e-mail. Hierdoor ontvangt u van elk nieuw bericht automatisch een e-mail.
Rechts onderaan vindt deze functie onder de kop "Volg mij per e-mail.'
Het intikken van uw e-mail adres en vervolgens op "submit' drukken is is voldoende.

donderdag 15 september 2011

Toezichthouder Publiek Belang? Lila koeien bestaan niet!

In de voorgestelde gedragscode voor accountantsorganisaties zit naar mijn mening een belangrijke weeffout. Dat betreft het voorstel dat accountants binnenkort op de vingers worden gekeken door een nieuwe interne toezichthouder die speciaal het "publiek belang' behartigt. Deze extra commissie, die elk groot kantoor zelf instelt, moet "toezien op de waarborging van het publieke belang van de accountantsverklaring" zoals de Code stelt. Het FD spreekt over nieuwe commissarissen, de voorzitter van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), Ruud Dekkers heeft het er over dat binnen het toezichthoudend orgaan van accountantsorganisaties een commissie publiek belang dient te komen.



Hieruit blijkt al dat er verschil van mening bestaat over de vraag of het nu toezichthouders of commissarissen betreft. Dat is niet onbelangrijk want een Raad van Commissarissen (RvC) kent de wet bij alleen naamloze- en besloten vennootschappen en voor coöperaties. Een Raad van Toezicht komt wettelijk alleen voor bij stichtingen en verenigingen. Overigens kent de wet niet de verplichting om commissarissen of toezichthouders in te stellen, dat kunnen de ondernemingen of organisaties zelf beslissen.
De Code maakt hier een eind aan en stelt dit verplicht, want accountantsorganisaties die onder Code vallen moeten ten allen tijde voldoen aan deze eis, want er geldt geen "pas toe of leg uit' principe, zoals bij andere gedragscodes wel de norm is.
Daarmee wordt ook een einde gemaakt aan de keuzevrijheid van de aandeelhouders of leden om wel of niet te besluiten dat er een extra toezicht op het bestuur nodig is.

Daar zit dan gelijk het eerste governance probleem, want accountantsorganisaties zijn van oudsher partnerorganisaties, waarvan de aandelen worden gehouden door de partners. Anders gezegd, de "eigenaren" ofwel de stakeholders zijn zelf ook werkzaam in de organisatie. Er is in deze situatie geen sprake van scheiding van leiding en kapitaalverschaffers en ook niet van "informatie-asymetrie'. Het "agency-probleem' bestaat in deze situatie dan ook niet. De wetgever zelf vindt die band tussen de ondernemingsleiding en zijn aandeelhouders van groot belang. Wie de Memorie van Toelichting uit 2002 leest bij de laatste wijziging van de structuurwet ziet daarover het volgende citaat (dossiernummer 28179 nr. 3):
"Geeft de naamloze vennootschap daartoe aandelen aan toonder uit, dan wordt de aandeelhouder letterlijk naamloos. De band tussen de ondernemingsleiding en zijn aandeelhouders wordt losser; de laatsten krijgen meer en meer de functie van kapitaalverschaffer en minder die van mede-ondernemer. Een wettelijke regeling voor het toezicht op het bestuur werd dan ook meer van belang geacht naarmate de door de rechtspersoon gedreven onderneming in omvang en daarmee maatschappelijke betekenis groeide en de doeltreffendheid van het toezicht van de algemene vergadering van aandeelhouders verzwakte (Kamerstukken II, 10 751, 1969–1970, nr. 3, blz. 5). Dat uitgangspunt geldt nog steeds."
Dat was dan ook de reden om voor de grote vennootschappen een RvC verplicht in te stellen. De raad van commissarissen van een structuurvennootschap heeft bovendien een viertal bevoegdheden die in het «gewone» model toekomen aan de algemene vergadering van aandeelhouders: benoeming van de commissarissen zelf, benoeming van bestuurders, vaststelling van de jaarrekening en goedkeuring van belangrijke bestuursbesluiten.
Je zou kunnen stellen dat er, vanuit de optiek van governance, sprake is van een ideale situatie bij accountantsorganisaties, een hechte band tussen mede-ondernemers, kapitaalverschaffers en ondernemingsleiding.
Er lijkt vanuit die benadering dan ook geen enkele behoefte aan een RvC en toch wordt deze verplicht gesteld in de Code.
De in de Code gegeven reden is dat "de borging van het publieke belang voor verbetering vatbaar is."
Met deze cryptische omschrijving wordt de toezichthoudende taak van de RvC, rechtens toezien dat het vennootschappelijke doel verwezenlijkt wordt, uitgebreid met een nieuwe doelstelling die logischerwijs niet alleen voor de raad geldt maar ook voor de vennootschap.

Daarmee wordt ten eerste de zelfstandigheid van de aandeelhouders om te bepalen wat het vennootschappelijk belang is aangetast. Ten tweede wordt er, zeer ongebruikelijk, van buitenaf ingegrepen in het beleid van de vennootschap. Ten derde wordt er door de NBA) blijkbaar vanuit gegaan dat het huidige beleid van accountantsorganisaties onvoldoende rekening houdt met het "publiek belang.' Dat is merkwaardig want de omschrijving van de NBA van dit begrip in de Code luidt:
"Het vertrouwen van het maatschappelijk verkeer in de betrouwbaarheid van verklaringen bij verantwoordingen.'
Impliciet geeft de NBA hiermee aan dat de accountantsklantoren hun werk niet goed doen want de controle van de jaarrekening is bij uitstek hun primaire proces. Daarnaast denkt dat het NBA blijkbaar ook dat het vennootschappelijk belang van de accountantsvennootschappen onvoldoende is gericht op dat primaire proces. Allemaal vrij schokkende aannames, die ik voor rekening laat van de beroepsorganisatie zelf.

Wat ik zo vreemd vindt is dat de NBA denkt dat een nieuwe categorie onafhankelijke commissarissen nodig is om er op te gaan toezien dat het publieke belang wel wordt geborgd in het vennootschappelijk belang. Vanuit de benadering van behoorlijk ondernemingsbestuur is het wenselijk dat de aandeelhouders als belangrijke stakeholders de zeggenschap hebben over de benoeming van commissarissen. Bij de stichtingen benoemt de raad van toezicht zichzelf, behoudens wettelijk voorgeschreven voordrachten dan wel bindende voordrachten. Bij de vereniging benoemt de algemene ledenvergadering deze raad.
Kortom, het zijn de belangrijke stakeholders die commissarissen of toezichthouders benoemen.

Daarmee kom ik op het tweede governance probleem: hoe geef je de stakeholder "publiek belang' invloed op de benoeming van commissarissen of toezichthouders? Formeel kan dat niet en ook praktisch gesproken zie ik hiertoe weinig mogelijkheden. Feitelijk hebben we hier te maken met hetzelfde probleem als bij het toezicht op publiek-private organisaties, de stakeholder ontbreekt en daardoor hoeft er formeel aan niemand verantwoording te worden afgelegd. Het probleem doet zich dan ook voor dat als de toezichthouder zelf disfunctioneert niemand kan ingrijpen, terwijl er ook geen disciplinerende werking is van andere stakeholders.

In de Engelse gedragscode, die als voorbeeld heeft gediend voor de Nederlandse gedragscode, is sprake van hetzelfde probleem. Opvallend is daarbij wel dat de in deze Code het publiek belang niet nadrukkelijk als stakeholder wordt genoemd, maar wel heel specifiek als doelgroep de aandeelhouders van beursgenoteerde ondernemingen voor wie de accountantsverklaringen zijn bedoeld. Dat maakt de publieke zaak meer concreet maar ook hier blijft het probleem hoe je deze stakeholder invloed geeft op de benoeming van commissarissen bij accountantskantoren. De Engelse code gaat hier niet op in, maar denkbaar is dat bijvoorbeeld verenigingen van particuliere en zakelijke beleggers (in Nederland zijn dat o.a. VEB en Eumedion) commissarissen kunnen voordragen die dan vervolgens door de aandeelhouders van de accountantskantoren worden benoemd.

Als het stakeholdersprobleem niet goed wordt opgelost ontstaat het derde governance probleem: Bij het ontbreken van een duidelijke specifieke stakeholder is er maar 1 instantie die het publieke belang kan en mag vertegenwoordigen en dat is de overheid. De vraag is dan hoe de overheid dit het beste kan aanpakken.
Ten eerste kan de overheid besluiten om de bevoegdheden van de bestaande toezichthouder, de Autoriteit Financiele Markten, te vergroten. De aanvullende taken zouden dan kunnen liggen op de terreinen die de gedragscode accountantsorganisaties zelf noemt: de bestuurlijke besluitvorming, het kwaliteitsbeheersingsysteem, het beloningsbeleid, het risico- management, de afhandeling van meldingen, interne- en externe kwaliteitstoetsingen, externe rapportages, de dialoog met belanghebbenden en (potentiële) reputatierisico’s.

Ten tweede zou de overheid kunnen besluiten om de figuur van de overheidscommissaris weer in het leven te roepen. Dat is niet helemaal ondenkbaar, want dat is al eerder gebeurd bij Fortis/ABN Amro, ING en Aegon, maar daar was wel sprake van staatssteun en dat is hier niet het geval. Het enige argument hiervoor zou kunnen zijn dat de accountantskantoren een wettelijk monopolie hebben op de verplichte jaarrekeningcontrole. Bovendien is het in ons land nu eenmaal wel zo dat een commissaris bij wet gehouden is om het belang van de vennootschap te dienen en niet een specifiek deelbelang. Als we echter wat ruimer denken zou men kunnen stellen dat het publieke belang, zoals door de NBA gedefinieerd, wel degelijk een aspect is van het vennootschappelijke belang en daarmee komt de overheidscommissaris weer een beetje in beeld als behartiger van het algemeen belang. Ik wijs er echter op dat na benoeming, deze zogenaamde overheidscommissaris niets anders kan en mag dan zich richten op het vennootschappelijke belang. De fundamentele weeffout in de Code voor Accountantsorganisaties blijft daardoor bestaan: een commissaris kan en mag geen deelbelangen behartigen.

Voor de juridische fijnproevers onder ons is er echter nog een derde mogelijkheid en dat is de benoeming van commissarissen door de Ondernemingskamer (OK), waarbij de casus Stork een goed voorbeeld was. Zoals Mr. Raaijmakers al betoogde in het fraaie Liber Amicorum Huub Willems, is er bij de benoeming van "supercommissarissen OK" wel degelijk sprake van een super-toezichthouder ten opzichte van de vennootschap die verantwoording schuldig is aan de OK. Ook Raaijmakers echter is niet erg enthousiast over deze figuur. Hij zegt daarover . . . Benoeming bij onmiddellijke voorziening van OK-commissarissen met een eigen "statuut' leidt, zo blijkt, voor beurs-NV's tot ernstige ongerijmdheden en een quasi-curatele onder toezicht van de Ondernemingskamer."

Dit alles overziende lijkt de toezichthouder publiek belang sterk op de bekende lila koe van het chocolade-merk Milka. We weten allemaal dat lila koeien niet bestaan, maar blijkbaar kan men er toch nog chocola van maken. Een publieke commissaris ter behartiging van een specifiek deelbelang opleggen aan een private onderneming is echt geen werkbare oplossing.

Ter afsluiting durf ik wel de stelling aan dat het publieke belang alleen voldoende tot uiting kan komen bij accountantsorganisaties met een OOB-vergunning als de overheid deze nationaliseert. Dat is de enige conclusie als het vennootschappelijk belang van deze organisaties er niet toe leidt dat het publieke belang voldoende wordt geborgd.
Misschien niet toevallig is het motto van de chocoladefabrikant Milka: "maak het vreemde vertrouwd, vervreemd het vertrouwde."

maandag 12 september 2011

Code Accountantsorganisaties

Na de Nederlandse Corporate Governance Code, de Code Zorg, de Code Woningcorporaties, de Code Banken, de Code Verzekeraars enz. komt er nu ook een Code voor Accountantsorganisaties.
De Code is ontwikkeld door een werkgroep van Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA).
Deze nieuwe code wordt, na brede consultatie, verplicht gesteld voor accountantsorganisaties met een OOB-vergunning (Organisaties van Openbaar Belang), ofwel kantoren die beursvennootschappen controleren of grote publiekprivate organisaties. NBA voorzitter Ruud Dekkers stelt in zijn aankondiging van het stuk dat het doel ervan is het publieke belang binnen accountantsorganisaties beter borgen door het aanstellen van onafhankelijke derden als toezichthouder, zodat wat maatschappelijk leeft beter doordringt tot de bestuurskamers.
Binnen het toezichthoudend orgaan van de accountantsorganisatie komt daartoe een commissie publiek belang die in meerderheid bestaat uit onafhankelijke derden. Deze commissie ziet toe op waarborging van het publieke belang in de bestuurlijke besluitvorming, het kwaliteitsbeheersingsysteem, beloningsbeleid inclusief dat van partners en bestuurders, risicomanagement, afhandeling van klachten, uitkomsten van interne- en externe kwaliteitstoetsen en op basis daarvan getroffen maatregelen, externe rapportages, de dialoog met belanghebbenden en (potentiële) reputatierisico's.


Vanuit het vakgebied corporate governance is het al dan niet vrijwillig instellen van een gedragscode een belangrijk instrument om te bewerkstelligen dat organisaties meer in de pas gaan lopen met algemeen aanvaarde beginselen van goed ondernemingsbestuur. Wat dat betreft verdient het NBA alle lof, maar toch zijn er een aantal kanttekeningen te plaatsen.
Allereerst is het voor het draagvlak, maar ook de kwaliteit van een gedragscode noodzakelijk dat de belangrijkste belanghebbenden betrokken worden bij de totstandkoming ervan. Dat heeft het NBA nagelaten, want de werkgroep bestond alleen maar uit accountants. Het door Dekkers zo gewaardeerde publieke belang was domweg niet uitgenodigd om mee te doen en dat is toch wel een belangrijke omissie.
Dat de Code ter consultatie wordt aangeboden aan alle belanghebbenden doet hier niets aan af.
Zoals collega Pheijffer terecht betoogt had de NBA hier meer omgevingssensitiviteit behoren te tonen.

Ten tweede is het belangrijk dat een gedragscode ruimte biedt voor het toepassen ervan in een pluriforme omgeving. Dat wordt bereikt door het "pas toe of leg uit' principe dat organisaties de kans biedt sommige bepalingen anders toe te passen omdat deze in hun situatie minder goed uitpakken of zelfs niet goed toepasbaar zijn. Zoals ook in de Green Paper The EU corporate governance framework wordt gesteld is een flexibele "Comply or Explain" doctrine een belangrijk principe in de Europese Corporate Governance. De European Confederation of Directors' Assocations stelt zelfs in haar commentaar op dit stuk dat dit te prefereren is boven een regime waarin verplichte governance  vereisten in wetgeving wordt ingebed.
Het is in dit licht dan ook opvallend dat de nieuwe Code voor Accountantsorganisaties verplicht wordt gesteld en dat de code niet het comply or explain-principe hanteert, maar dat comply de norm wordt.

Sterker nog, in de Code staat te lezen dat men het voornemen heeft om de onderdelen van de Code die niet vastgelegd zijn in de beroepsregelgeving, na publieke consultatie alsnog daarin te verankeren.
Een motivering voor deze opstelling ontbreekt maar het zou kunnen dat de NBA de mogelijk vermeende vrijblijvendheid van het Pas Toe of Leg uit principe als een te groot nadeel ziet.
Ik vrees dat hierdoor de praktische toepassing van de Code problematisch wordt. Dit vooral door de heterogeniteit van de doelgroep. Er zijn nogal wat verschillen tussen de 15 accountantsorganisaties die verplicht onder de Code vallen. Verschillen in grootte, het aantal beursgenoteerde klanten, het aantal OOB-klanten e.d. Toch dienen al deze kantoren zich te schikken in het regime van de Code, zonder dat zij daar een eigen invulling aan kunnen geven.
Als voorbeeld geef ik de verplichting in de code om een toezichthoudend orgaan in te voeren. Waarom kunnen de kantoren hier niet zelf voor kiezen? Waarom is er niet de mogelijkheid om alleen een commissie "Publiek Belang" in te stellen, bestaande uit onafhankelijke leden.
Daarnaast is de Code niet echt duidelijk want in principe 2.2 staat dat deze commissie naast of binnen het toezichthoudend orgaan moet worden gevormd. De reden hiervoor wordt niet gegeven, maar je zou bijna denken dat als dit de mogelijkheid biedt om alleen een commissie in te stellen en geen Raad van Toezicht.

Een derde kritiekpunt is de aanstelling van interne toezichthouders die, zoals de Code stelt, gaan toezien op de manier waarop een accountantskantoor het publieke belang van de accountantsverklaring waarborgt.
De was ook een van de opvallendste bepalingen van de nieuwe accountantscode die onlangs in Engeland is ingevoerd en die de NBA als uitgangspunt heeft gebruikt voor de eigen code.
Voor alle duidelijkheid, ik ben een voorstander van beter intern toezicht, uitgevoerd door onafhankelijke, maar vooral deskundige leden. We moeten daarbij echter wel bedenken dat deze constructie in de praktijk met dezelfde governance problemen te maken gaat krijgen als nu ook het geval is in de publiek-private sector. Toezichthouders zijn geen commissarissen en worden niet aangesteld door de aandeelhouders, want die zijn er niet in de publiek-private sector. In mijn boek Grondslagen van Corporale Governance ga ik in hoofdstuk 15 uitgebreid op deze problematiek van public governance. Kern van het probleem is dat een raad van toezicht aan niemand verantwoording hoeft af te leggen of dat er geen sancties bestaan op slecht functioneren. Datzelfde probleem kan zich ook voordoen bij de voorgestelde toezichtconstructie bij accountantsorganisaties. Daar komt nog bij dat de Code onduidelijk is over de wijze van benoeming van de toezichthouders of de leden van de commissie publiek belang en hun bevoegdheden.
Een vergelijking tussen  bevoegdheden van commissarissen in het burgerlijk wetboek en de Code Tabaksblat en die van de Code Accountantsorganisaties toont een aantal belangrijke omissies.
Zo hebben de toezichthouders niet het recht bestuurders te benoemen en te ontslaan. Is niet duidelijk hoe en door wie zij worden benoemd. Hebben toezichthouders geen recht op goedkeuring belangrijke besluiten of kunnen zij zelfstandig advies inwinnen bij derden.

Een laatste kritiekpunt is dat de Code geen duidelijkheid biedt over de evaluatie van de naleving ervan. Het ligt voor de hand om in navolging van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code een soortgelijke commissie in te stellen voor de Code Accountantsorganisaties.

Ondanks deze kanttekeningen ben ik van mening dat de Code een goede stap vooruit is. Ik ben dan ook benieuwd naar de reacties op de consultatie en het uiteindelijke definitieve voorstel.
Wel ben ik van mening dat er een fundamentele weeffout in het voorstel zit en dat betreft de introductie van de verplichte toezichthouders. Ik kom daar in een nieuw bericht op terug.


donderdag 8 september 2011

Scheringa is terug (DSF) net als DSK

Terug van vakantie begint het nieuws al weer binnen te stromen.
Dominique Straus Kahn ofwel DSK is weer terug in Parijs en heeft alweer plannen voor een terugkeer in de politiek.
Dirk Scheringa is weer terug met DSF ofwel DS Factoring en vindt het heerlijk om weer te gaan ondernemen.
Beide heren zijn nu niet bepaald onbesproken, maar dat weerhoudt ze er blijkbaar niet van om onbeschaamd weer terug te keren in het maatschappelijk verkeer.

RTL Nieuws kwam met deze primeur en het nieuws verspreidde zich snel va Internet.
Opvallend daarbij is de oppervlakkigheid van de media. Even via Google de term "DSF" intikken en we zien een hele reeks van meer dan 35 berichten van de pers met allemaal opvallend genoeg dezelfde tekst, zonder enig commentaar.
"Hij begint vanaf 3 oktober met zijn nieuwe bedrijf DS Factoring, zo staat te lezen op de website van de onderneming. Het nieuwe bedrijf van Scheringa richt zich op bedrijven in het midden- en kleinbedrijf die nog geld krijgen van klanten. ..."
Daarbij staat ook nog vermeld dat Dirk dit als een gat in de markt ziet want factoring is relatief nieuw, aldus RTL Nieuws en vele andere media, die zonder enige vorm van reflectie dit alles zonder meer overnemen.
Voorzover ik weet bestaat factoring al heel lang en is er niets nieuws aan deze vorm van financiële dienstverlening. Er zijn letterlijk tientallen bedrijven die zich met factoring bezighouden.

Ook vermelden de berichten dat dit alles allemaal te lezen is op de website van de onderneming. Wie probeert de website te vinden ziet echter helemaal niets. DS Factoring is op Internet nog niet te vinden.
Wat moet je nu met deze gebakken lucht? Waarom ontbreekt elke vorm van analyse en kritiek?

Scheringa is al genadeloos afgebrand in het rapport van de commissie Scheltema n.a.v. het onderzoek naar de ondergang van de DSB Bank. Het ontbreekt hem aan voldoende kennis en ervaring van het bankbedrijf, zo concludeert de commissie bikkelhard.
Daarnaast was ook zijn functioneren als directievoorzitter aan veel kritiek onderhevig in dit rapport.
Is dat nu de man voor een nieuwe onderneming in de financiële wereld?

Als je dan toch weer een bedrijf wilt gaan starten op het gebied van de financiële dienstverlening ontbreekt het helaas ook nog aan enige vorm van zelfkritiek bij Dirk.
Dirk vindt het weer heerlijk om weer te gaan ondernemen, zo zegt hij in het interview.
Dat is allemaal best maar Dirk kan dat niet, dat heeft hij op een indrukwekkende manier bewezen.
Dirk gaat bedrijven helpen die wachten op hun geld, zo zegt hij in het interview.
Kan hij dat niet beter ook doen voor al zijn gedupeerde klanten, die nog steeds wachten op hun geld?

Waarom zeggen we niet gewoon dat DSF nooit meer terug moet komen in welke functie dan ook?
DSK kan zijn gulp niet dichthouden, en onze eigen DSF kan niet met geld van anderen worden vertrouwd.
Onwillekeurig moet ik denken aan het woord patjepeeër, als ik beide mannen voor me zie.