donderdag 25 december 2014

Fijne Feestdagen!

Ik wens hierbij alle lezers van dit weblog fijne feestdagen en een goed 2015.
Ook in 2015 hoop ik dat de groei van het aantal lezers nog verder stijgt en dat ik u mag voorzien van commentaar op al datgene wat er op het gebied van corporate governance gebeurt.
Foto: Brad Wilson
Ik dank u voor uw aandacht en vele reacties.

Daarnaast ben ik ook erg blij met de goede ontvangst van de tweede druk van mijn boek "Grondslagen van Corporate Governance."
Het wordt bij steeds meer opleidingen gebruikt en de reacties van docenten en studenten zijn uitermate positief.
Kortom 2014 was publicitair een goed jaar.
Voor wat betreft 2015 zal er ongetwijfeld weer het nodige gebeuren in dit mooie vakgebied.
Ik zal mijn best blijven doen de ontwikkelingen te volgen en van commentaar te voorzien.
Heeft u de komende tijd een rustig moment, dan raad ik u aan eens te kijken naar de prachtige foto's van dieren van Brad Wilson (www.bradwilson.com).

vrijdag 12 december 2014

Raad van Toezicht AFM schiet te kort

Minister Dijsselbloem kwam vandaag met onverwacht nieuws, het interne toezicht op de Autoriteit Financiële Markten (AFM) functioneert niet goed.
Volgens het Financieele Dagblad van vandaag:
"Minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën wil dat het interne toezicht op de Autoriteit Financiële Markten (AFM) verbetert. De raad van toezicht van de financiële waakhond gaat op de schop, meldt Dijsselbloem vrijdag na afloop van de ministerraad.
Voorzitter George Möller moet het veld ruimen. Het momenteel enige andere lid van de raad van toezicht, Diana van Everdingen, mag aanblijven. Verder pleit de minister voor eenduidige regels voor integriteit en gedrag. Ook moeten er duidelijke normen komen om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen."
Het is allemaal het gevolg van een kritisch rapport dat in opdracht van de minister werd opgesteld en dat vandaag naar de Kamer is gestuurd.
Aanleiding voor dat onderzoek een aanhoudende discussie binnen de raad over wat er verwacht mag worden van een interne toezichthouder in termen van compilatie, nevenfuncties en integriteit.

In de brief aan de Kamer zegt de minister . . . "Gelet op bovenstaande (lees het onafhankelijke onderzoek) vind ik het wenselijk om stappen te nemen waarmee het vertrouwen in een goed functionerende raad van toezicht van de AFM verder wordt versterkt en in de toekomst kan worden gewaarborgd."

Onvoldoende afstand
Misschien wel de belangrijkste conclusie is die over de manier waarop wordt omgegaan met nevenfuncties door de leden vangen raad van toezicht.
"4. Er is onvoldoende afstand gehouden van de instellingen die onder toezicht staan, en ook eventuele adviesfuncties zouden daar niet moeten worden vervuld. "
Volgens onderzoekers is het conform de statuten van de AFM verboden om een nevenfunctie te vervullen bij een instelling die over een vergunning van de AFM en/of DNB beschikt, of is opgenomen in de registers van de AFM en/of DNB.
Er wordt door de leden echter onder meer deelgenomen in de raden van commissarissen van beursgenoteerde ondernemingen. Jaarverslagen van deze ondernemingen staan onder toezicht van de AFM.
Ook is het vreemd dat er in de Raad van Toezicht geen gestructureerde gezamenlijke afweging plaatsvindt t.a.v. individuele nevenactiviteiten.
"In principe is het accepteren van een nevenfunctie een individuele beslissing van het lid dat de nevenfunctie gaat bekleden."
Het rapport beveelt dan ook aan dat leden van de Raad van toezicht geen bestuurs- of adviesfuncties dienen te bekleden bij de ondertoezichtgestelden van de AFM.
Elke adviesfunctie, in welke vorm dan ook, en elke dienst, in welke vorm van ook van een lid van de raad aan een ondertoezichtgestelde wordt uitgesloten.
Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen binnen en buitenlandse nevenfuncties.

Nevenfuncties
Op de website van de AFM is het volgende terug te vinden over de nevenfuncties van leden van de Raad van Toezicht:
  • Joop Feilzer was onder meer non-executive director bij het Euro Trust-fonds van vermogensbeheerder Henderson, commissaris bij Holding Nationale Goede Doelen Loterijen en bestuursvoorzitter van Stichting Obligatiehouders German Retail Fund;
  • Maarten Schönfeld is onder meer commissaris bij Fugro en Arcadis;
  • George Möller is onder meer lid van de raad van toezicht van NasdaqDubai, niet-uitvoerend directeur van het Wintor Futures Fund op de Britse Maagdeneilanden en voorzitter van de raad van advies van Amsterdam Institute of Finance;
  • Henriette Prast was commissaris bij de Staatsloterij.
Je kunt op basis van deze opsomming inderdaad hier en daar kanttekeningen zetten bij het "op afstand staan" van de leden van de raad van toezicht.
Maar er moet meer aan de hand zijn, anders had de minister niet ingegrepen.
Over de overige nevenfuncties, zoals advieswerk bijvoorbeeld komen we bijvoorbeeld niets te weten. Vermoedelijk ligt daar de oorzaak van het probleem.
Nogmaals, dat blijft gissen, want er is geen onderliggend bewijs voor.

Wel blijft het opvallen dat Feilzer, Schönfeld en Möller voor het aflopen van hun benoemingstermijn aftreden of misschien wel moeten aftreden. De twee eerstgenoemden hebben dat overigens al gedaan. Möller blijft aan tot er een nieuwe voorzitter is gevonden.
Mevrouw Prast was al eerder afgetreden na het aflopen van haar benoemingstermijn. Zij is overigens niet herbenoemd en dat duidt misschien ook op problemen met nevenfuncties of haar kritische opstelling hierover.
Het momenteel enige andere lid van de raad, Diane van Everdingen, mag nog wel aanblijven.
Er moet wel haast sprake geweest zijn van de schijn van belangenverstrengeling anders is deze gedwongen snelle leegloop niet te verklaren.
De vraag is dan: hoe erg is dat?

Gevolgen
Laat ik voorop stellen dat ik van mening ben dat een toezichthouder ook voor zijn eigen governance aan de hoogste eisen moet voldoen.
Toch hebben de genoemde omissies in het rapport niet geleid tot het vinden van frauduleuze praktijken of belangenverstrengeling. Ook is er geen aanwijzing dat met voorkennis of anderszins met de kennis van de toezichthouder in privébelang is gehandeld.
Blijft alleen over de constatering dat er onvoldoende afstand is gehouden van de instellingen die onder toezicht staan.
Wat dat dan voor gevolgen heeft gehad voor het toezicht is onbekend, in ieder geval niet fraude of belangenverstrengeling want dan had men dat wel gemeld.
In de pers begrijpt men dit overigens niet.
Bij het Financieele Dagblad zie ik bijvoorbeeld een kop als:
"Er ligt een kritisch rapport over de integriteit van de raad van toezicht van de AFM. Voorzitter George Möller moet het veld ruimen."
Dat is natuurlijk een vlag die de lading niet dekt en betrokkenen onnodig schade toebrengt.


Wat was dan wel het geval?
We kunnen vermoeden dat de onafhankelijkheid van de leden van de raad in sommige gevallen in het geding is geweest door advieswerk, lezingen, workshops e.d.
Als je dat weegt aan de voorbeeldfunctie van de AFM en de sector waarop zij toezicht houdt dan is de enige conclusie dat er blijkbaar geen enkele twijfel mag bestaan aan de betrouwbaarheid en onkreukbaarheid van de Raad van Toezicht, waarbij elke schijn van belangenverstrengeling dient te worden voorkomen.
Ik deel deze mening volledig en denk dat vanuit dit licht bezien de minister terecht heeft ingegrepen.
Ook de 26 aanbevelingen uit het onderzoeksrapport bevatten vele goede elementen om het toezicht en compliance te verbeteren.
Ik heb echter nog wel 1 vraag.

Waar vinden we de nieuwe toezichthouders?
De minister wil de lat hoog leggen als het gaat om het aantrekken van nieuwe toezichthouders.
De vraag is dan echter wel wie er nog toezichthouder wil worden bij de AFM?
Als je bekwame toezichthouders wil aantrekken is de propositie van de AFM namelijk niet zo heel erg aantrekkelijk.
In de praktijk betekent dit dan dat je bijna alle andere (betaalde) nevenfuncties moet opzeggen zoals commissariaten en je ook bijna geen advieswerk e.d. meer kunt doen of daarin ernstig beperkt wordt.
De zo gewenste afstand betekent dat je feitelijk bijna alleen nog voor de AFM mag werken,.
Dat dan allemaal voor een relatief bescheiden beloning t.o.v. bijvoorbeeld een commissariaat bij een beursgenoteerd fonds of advieswerk.

Dat is ook gelijk de grote omissie in het rapport. Men legt de lat hoog, zonder aan te geven wat dat in de praktijk gaat betekenen.
De kernvraag beantwoorden, wanneer wordt betrouwbaarheid en onkreukbaarheid aangetast, lijkt mij 
de enige oplossing voor dit toezichtsdilemma.
Dat doet het rapport echter niet en dat valt te betreuren.
Als je zo vaag bent over de invulling van dat begrip "afstand houden" en je tegelijkertijd een minister ziet die maar al te gretig drastisch ingrijpt, dan rest mij alleen enig medelijden met de betrokken toezichthouders en de AFM.
Dat wil overigens niet zeggen dat de AFM niet in staat zal blijken nieuwe toezichthouders aan te trekken. Ik denk dat er best wel toppers te vinden zijn die het prima vinden om bij een instituut als de AFM in de Raad van toezicht te gaan zitten.
Natuurlijk betekent dat afstand doen van andere commissariaten e.d maar dan bekleed je wel een positie met grote maatschappelijke verdienste en dat is ook heel wat waard.

Tenslotte nog dit: ik heb enige jaren geleden met veel plezier een interimopdracht gedaan bij de AFM. Dat heeft natuurlijk mijn eigen "afstand" verkleint, maar niet mijn sympathie voor deze mooie organisatie.
In ieder geval is van belangenverstrengeling geen sprake, want dat was jaren geleden.

maandag 8 december 2014

Nieuwe handreiking accountant en corporate governance

Op 3 december 2013 bracht de Nederlandse Bond van Accountants (NBA) een nieuwe concept-handreiking uit over de accountant en corporate governance informatie.
Ik heb dit concept uitgebreid besproken in mijn weblog van 2 januari 2014.
Daarin was ik nogal negatief over de handreiking en daarom zeer benieuwd wat de NBA op basis van de consultatie zou gaan wijzigen.
Op 29 oktober 2014 verscheen een nieuw concept van deze handreiking ter consultatie.

Corporate governance verklaring
Voornaamste wijziging is dat, de voorgestelde aanvullende werkzaamheden ten aanzien van de naleving van de principes en best practice bepalingen van de de Nederlandse corporate governance code door de accountant, zijn vervallen.
Het NBA vond toen ook dat de accountant over deze werkzaamheden in zijn verklaring moet rapporteren.
Over beide zaken is in deze handreiking niets meer te vinden. Dit overigens tot verdriet van Eumedion, de vereniging van zakelijke beleggers.
Deze vereniging vindt dat er wel degelijk behoefte is aan onderzoek door de accountant van de corporate governance verklaring.
Zoals in het eerder door mij geschreven weblog over dit onderwerp ben ik hiervan een tegenstander. Zoals ik toen aangaf:
"U ziet het goed, het betreft een inhoudelijke toetsing, waar beleggers niet om hebben gevraagd en waarvan zij zich zelfs afvragen of dat nu wel zo verstandig is. Vervolgens komt er dan een nogal stellig geformuleerde uitspraak over de uitkomst van het onderzoek terwijl een normenkader ontbreekt.Waarom er een aparte verklaring moet worden uitgebracht is mij niet duidelijk?Daarbij leidt het ongetwijfeld weer tot allerlei misverstanden en juridische claims.In het buitenland zie ik ook geen beweging naar deze nieuwe rol van de accountant en ik zie niet in waarom Nederland dit nu als eerste zou moeten doen.Anders geredeneerd denk ik dat de beroepsorganisaties van accountants in het buitenland helemaal geen reden ziet om deze controlewerkzaamheden aan te pakken."
Wat toetst de accountant?
De verdienste van deze nieuwe handreiking is dat duidelijk wordt aangegeven welke corporate governance informatie in het jaarverslag  de accountant nu wel en niet toetst. Zoals de NBA stelt:
"Het gaat hierbij niet om een uitbreiding van de wettelijke taak van de accountant ten aanzien van het jaarverslag, maar om het verduidelijken van de toetsingen die de accountant in het kader van de jaarrekeningcontrole uitvoert."
Bijlage 2 geeft een opsomming van de rapportageverplichtingen voor corporate governance informatie op basis van relevante wet- en regelgeving.
Bijlage 3 van de handreiking geeft een heldere opsomming van de werkzaamheden die de accountant verricht. Het betreft de best-practica bepalingen waarop de accountant een consistentietoets toepast.
Dat betekent dat deze informatie (Handreiking pag. 8):
  1. consistent is met de jaarrekening: het jaarverslag bevat geen materiële tegenstrijdigheden met de jaarrekening;
  2. consistent is met de bevindingen uit de jaarrekeningcontrole: het jaarverslag bevat geen materiële tegenstrijdigheden met de uitkomsten van de jaarrekeningcontrole, waaronder de bevindingen over de interne beheersing. 
Merkwaardige omissies
Eumedion stelt in haar reactie op de concepthandreiking het vreemd te vinden dat er op een aantal best-practice bepalingen geen toets wordt uitgevoerd. Ik citeer:
"Ook wordt ten onrechte geen toets uitgevoerd ten aanzien van best practice bepalingen II.3.1, II.3.2, II.3.3, III.2.1, III.2.3, III.6.1, III.6.2, III.6.5, IV.1.2, IV.3.11, V.1.3, V.2.3, V.3.1, V.3.2 en de principes II.3 en III.5."
Het betreft o.a. bepalingen over tegenstrijdige belangen van bestuurders en commissarissen, de onafhankelijkheid van commissarissen, stemrecht financieringspreferente aandelen, genomen beschermingsmaatregelen, interne procedures voor belangrijke financiële informatie, beoordeling functioneren externe accountant, en het functioneren van de interne auditor.
Ik begrijp dat eerlijk gezegd ook niet, want het ligt voor de hand alle best-practice bepalingen integraal te toetsen.
Een mogelijke verklaring kan zijn dat de NBA er van uitgaat dat de accountant in het kader van de jaarrekeningcontrole de nodige informatie over de naleving van een aantal best-practicus verkrijgt.
Dat betekent dat niet alle in de Code opgenomen best practice bepalingen daarin worden meegenomen.
Dat lijkt mij echter nogal discutabel, want dan kunnen er ondermeer heel wat best practices wegvallen uit de in bijlage 3 genoemde consistentietoets.
Dat begrip "aan de hand van de kennis verkregen uit de controlewerkzaamheden voor de jaarrekening" dekt bijvoorbeeld niet:
  • dat een bestuurder niet meer dan 2 commissariaten bij beursvennootschappen houdt;
  • de ontslagvergoeding van bestuurders;
  • persoonlijke leningen e.d. aan bestuurders;
  • bezoldigingsbeleid;
  • afwezigheid commissarissen.
Ik kan zo nog wel even doorgaan, maar het is bijzonder lastig om op basis van het beginsel "uit hoofde van de controlewerkzaamheden" te bepalen of er wel of geen toets plaatsvindt op bepaalde best practices.
Wat dit betreft is deze nieuwe concept handreiking geen vooruitgang en wordt de onduidelijkheid alleen maar groter.

Afzonderlijke beoordelingsverklaring?
In het rapport van de werkgroep Toekomst Accountantsberoep staat als maatregel 4.3 genoemd:
"4.3. De accountant geeft een afzonderlijke beoordelingsverklaring af bij het jaarverslag (zoals bedoeld in art. 2:391 BW). In deze beoordelingsverklaring bij het jaarverslag geeft de accountant expliciet zijn oordeel over de risicoparagraaf, continuïteitsanalyse en corporate governance informatie zoals opgenomen in dat jaarverslag. "
Terecht stelt Eumedion teleurgesteld te zijn dat hierover in de handreiking niet wordt gesproken. Temeer omdat bij de komende implementatie van de nieuwe Europese jaarrekeningrichtlijn door de accountant moet worden onderzocht of er materiële onjuistheden in het bestuursverslag zijn vastgesteld (art. 34 lid 1). Op basis van art. 35 van deze richtlijn moet dit oordeel ook in de accountantsverklaring worden opgenomen.
Ook beklemtoont Eumedion nog eens dat de corporate governance verklaring door beleggers als uiterst belangrijk wordt gezien evenals de controle daarop door de accountant.

Conclusie
Het wordt denk ik wel steeds duidelijker dat het publieke belang steeds meer belang hecht aan een adequate toetsing van de corporate governance verklaring van beursgenoteerde vennootschappen.
De beperkte toetsing die de accountant nu uitvoert a.d.h.v "de kennis verkregen uit de controlewerkzaamheden voor de jaarrekening" voldoet hier volstrekt niet aan.
Het lijkt vooralsnog te vroeg voor het accountantsberoep om aan deze reële vraag te gaan voldoen, gezien deze handreiking.

Los daarvan is deze concepthandreiking niet echt duidelijk over wat de accountant nu daadwerkelijk doet op basis van de huidige wetgeving, gebaseerd op de controlewerkzaamheden voor de jaarrekening.
Sterker nog, de uitleg daarvan is discutabel.
Ik ben dan ook benieuwd naar de uitleg over de door door Eumedion terecht geconstateerde ontbrekende best-practice bepalingen.

Het is en blijft een merkwaardige situatie.
Als je de NBA mag geloven kunnen we bouwen op de werkzaamheden die de accountant doet t.b.v. betrouwbaarheid van de governance informatie.
Kijk je daar door heen dan mag je je afvragen of dat wel met feiten is onderbouwd.
De jaarrekeningcontrole dekt maar een beperkt deel van de governance informatie.

Beweren dat je op basis daarvan meer kunt dan je doet is in feite het publiek voor de mal houden.
Het NBA moet een duidelijke keuze maken: of pleiten voor aanvullende werkzaamheden en een aparte verklaring, of helder zijn over de zeer beperkte bijdrage van de accountant in de betrouwbaarheid van de governance informatie op basis van de door hem uitgevoerde werkzaamheden voor de jaarrekeningcontrole.
Daarbij merk ik nogmaals op, dat het de huidige accountants aan voldoende kennis ontbreekt om een verklaring te geven dat het wel goed zit met de corporate governance van de gecontroleerde onderneming.
De huidige onderwijsprogramma's voor accountants zitten in overgrote meerderheid op een schamele 3 studiepunten voor dit mooie vak.
Dat is echt niet voldoende kennis om tot een afgewogen oordeel te komen.

woensdag 3 december 2014

Betere accountantscontrole: partner roulatie werkt

In Amerika is het via de Sox-wetgeving geregeld dat accountantskantoren elke vijf jaar de verantwoordelijke partner voor de jaarrekeningcontrole en de partner die de controle beoordeelt elke vijf jaar moeten vervangen door een ander (Sox art. 203). De audit commissie moet er op toezien dat dit gebeurt.

Uit recent onderzoek blijkt dat dit werkt. Volgens Laurion, Lawrence en Ryans:
"The main purpose of audit partner rotation is to bring a "fresh look" to the audit engagement while maintaining firm continuity and overall audit quality. Despite mandatory audit partner rotation being required in the U.S. for over 35 years, to-date there has been limited empirical evidence speaking to the effectiveness of U.S. auditor partner rotations given that audit partner information is not disclosed in U.S. audit reports. Using SEC comment letter correspondences to identify U.S. audit partner rotations, we provide initial evidence among publicly-listed companies suggesting that audit partner rotation in the U.S. supports a "fresh look" at the audit engagement. Specifically, we find that audit partner rotation results in substantial increases in material restatements (129 to 135 percent) and write-downs of impaired assets (one percent of market value). Overall, these findings suggest that audit partner rotation supports auditor independence and is an important component of quality control for U.S. accounting firms."
Het gaat hier niet om wisseling van een accountantskantoor, zoals bij ons verplicht is. Dit onderzoek beperkt zich tot de wisseling van de verantwoordelijke partners.
In Europa gaat men er vanuit dat wisseling van kantoor beter werkt dan partner roulatie.
Bedenk dan wel dat de wetgeving ondernemingen beperkt in het verkrijgen van advies van het accountantskantoor dat de jaarrekeningcontrole uitvoert.
Veel beursgenoteerde ondernemingen nemen daarom een breed palet aan adviesdiensten af van de andere 3 kantoren van de Big Four.
Dat is de reden dat wisseling van accountantskantoor in de praktijk vaak lastig is, omdat de betrokken ondernemingen dan ook al de adviesdiensten moeten gaan wisselen.
Dit nog even los van het feit dat een wisseling van kantoor betekent dat er een compleet nieuwe ploeg moet worden ingewerkt en dat het nog wel even duurt voordat deze op stoom is.

Los van dit alles, toch bijzonder dat deze studie aantoont dat het wisselen van betrokken partner in de praktijk werkt.