De oratie zelf is niet beschikbaar, maar de oratietekst is volgens de voorlichter van de Universiteit van Utrecht te vinden in een artikel in het Nederlands Juristenblad van 24 april.
In zijn mooie oratie gaat hij na of ons land wel voldoet aan de vereisten van een rechtsstaat.
De conclusie is helder: Nederland faalt in deze stresstest.
Het kernprobleem is dat in het functioneren van ons huidige democratische systeem onvoldoende waarborgen zijn voor de bescherming van de rechtsstatelijke waarden.
Brenninkmeijer maakt in zijn oratie een schitterende wetenschappelijke analyse van wat er zo al mis is in wetgeving, bestuur en rechtspraak.
Brenninkmeijer stelt o.a. dat heel veel onderwerpen vanuit een (partij) politieke blik worden bekeken en dat men onverstandig omgaat met hele belangrijke onderwerpen.
Het primaat van de politiek staat niet altijd voorop, want de politiek functioneert in een rechtstaat en de grenzen die daar worden gesteld.
In een radio-interview op BNR zegt hij het nog wat sterker: "De rechtsstaat in Nederland faalt op alle fronten en dat is de schuld van de politiek. Politici helpen de rechtsstaat om zeep."
Wetgeving
Ik maak mij in dit weblog regelmatig druk over slechte wetgeving op het gebied van corporate governance.
Brenninkmeijer trekt dit breder en bekijkt het gehele proces van wetgeving en vraagt zich af welke waarborgen er zijn tegen wetgeving die indruist tegen rechtsstatelijke waarden.
Als eerste legt hij de vinger op de zere plek dat Nederland geen constitutioneel toetsingrecht als waarborg heeft. Ook in de voorbereiding en totstandkoming van wetgeving wordt niet altijd gesignaleerd dat de beoogde wetgeving staatsrechtelijke gebreken heeft.
Hij noemt als voorbeelden: de sancties in de sociale zekerheid, het alcoholslot en de langdurige bewaring van bel- en internetgegevens.
Naar zijn mening vindt veel wetgeving haar oorsprong indirect in regeerakkoorden, dan wel als invulling van overeengekomen bezuinigingen.
Ondanks kritische geluiden van de Raad van State passeren wetsvoorstellen de Tweede en Eerste Kamer, waarvan moet worden vastgesteld dat ze indruisen tegen rechtsstatelijke waarden.
Daarbij stelt de regering ook nog voor om de betekenis van adviezen van andere adviescolleges uit te hollen door afschaffing van de verplichting voor de regering om te reageren op die adviezen (Kamerstukken 2014/15, 33817).
Daarbij functioneert ook de Eerste Kamer niet goed meer als "chambre de reflexion" en schiet deze regelmatig tekort.
Het gaat te ver om de hele oratie te bespreken, maar ik deel de opvatting van Brenninkmeijer dat we te vaak met slechte wetgeving te maken hebben, gedreven vanuit politiek opportunisme.
Ook op het gebied van corporate governance kennen we inmiddels tal van voorbeelden:
- het afschaffen van de mogelijkheid dat bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen een dienstverband kunnen hebben met de vennootschap waar ze werken.
- 30% norm voor vrouwen in raad van commissarissen en bestuur.
- beperking van het aantal commissariaten dat een commissaris bij grote rechtspersonen mag hebben tot maximaal 5.
- de wet om de variabele beloning van door de Staat gesteunde banken af te schaffen en maximaal een verhoging van 20% van het vaste salaris toe te kennen.
- de wet om bonussen bij financiƫle instellingen te beperken tot 20%.
- het voorstel dat bedrijven met 50 werknemers of meer verantwoording moeten afleggen over wat de top verdient ten opzichte van de gewone werknemers. Ze worden daarnaast verplicht om de verhouding tussen het salaris van de top en de gewone werknemer voor te leggen aan de ondernemingsraad.
Lezers van dit weblog hoeven alleen maar door de inhoud te bladeren om meer dan dit soort merkwaardige wetjes of wetsvoorstellen terug te vinden.
Conclusie
Deze oratie is wat mij betreft een aanrader.
De vraag is wel wat er met deze analyse en de aanbevelingen gebeurt.
Het huidige politieke klimaat kennende zal dat weinig zijn.
De "Haagse snotneuzen" zullen er zich weinig van aantrekken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten