Zoals in een vorig weblog al gemeld is op 11 februari 2016 door
de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (Commissie), onder leiding
van professor Van Manen, een consultatiedocument gepubliceerd met voorstellen
voor herziening van de Nederlandse Corporate Governance Code.
De voorstellen voor herziening kunnen worden samengevat in zeven
thema’s:
- meer focus op lange termijn waardecreatie;verstevigen van risicomanagement;
- nieuwe accenten in effectief bestuur en toezicht;
- introductie van cultuur als expliciet onderdeel van corporate governance;
- beloningen: opgeschoond en vereenvoudigd;
- relatie met aandeelhouders; en
- verduidelijking van eisen aan de kwaliteit van de uitleg.
1. Meer
focus op lange termijn waardecreatie
Van het bestuur en de raad van commissarissen
wordt verlangd dat zij duurzaam handelen door de focus te leggen op lange
termijn waardecreatie, aandacht te hebben voor kansen en risico’s en daarbij de
belangen van alle bij de vennootschap betrokken stakeholders mee te wegen.
Wat mij betreft is niet helemaal duidelijk
waarom het in de vorige Code wel genoemde doel van creëren van aandeelhouderswaarde
op de lange termijn verdwenen is. Het begrip lange termijn waardecreatie is in
feite inhoudsloos als men dit ten behoeve van alle stakeholders doet.
Ik had het beter gevonden als men net als de
Engelsen had gesteld dat bestuur en commissarissen moeten verzekeren dat
onderneming duurzaam is en dat het hoofddoel van de onderneming is het creëren
van meerwaarde voor de aandeelhouders op de lange termijn en dat daarbij de belangen
van alle stakeholders moeten worden meegewogen.
Nu laat de commissie onbenoemd hoe de belangen moeten worden afgewogen
en dat is voor een Code geen goede zaak.
Ook is voor mij niet goed te begrijpen waarom
de commissie in best practice bepaling 1.1.1 zo uitgebreid beschrijft aan welke
onderdelen de strategie van de onderneming dient te bevatten. Als deze
opsomming uitputtend is bedoeld mis ik de visie, de missie en de waardes van
het bedrijf. Ook ontbreekt de vertaling van de strategie naar doelen en
maatstaven.
Wat mij betreft had men beter voor een minder voorschrijvende
best practice kunnen kiezen.
Wel begrijp ik dat er in de strategie aandacht moet worden
besteed aan niet-financiële aspecten zoals bij de komende invoering van de
Europese richtlijn 2014/95/EU vereist. Overigens ligt hiervoor al een wetsontwerp ter consultatie met daarin opgenomen aan welke niet-financiële aspecten
men aandacht moet besteden:
- milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden;
- eerbiediging van mensenrechten;
- bestrijding van corruptie en omkoping.
2.
Verstevigen van risicomanagement
Drie zaken vallen hierbij op.
Allereerst worden de fases van risico assessment, implementatie
en evaluatie verder uitgewerkt in de best practices van principe 1.2.
De positie van de interne audit wordt verstevigd. Deze afdeling
beoordeelt processen, systemen en projecten op hun risicogevoeligheid. De
interne audit blijft onder verantwoordelijkheid van het bestuur opereren, maar
deelt zijn bevindingen wel met de externe accountant en het auditcomité van de
raad van commissarissen.
De 'in control' verklaringen opgenomen in het bestuursverslag
worden uitgebreid ten aanzien van de volgende bevestigingen:
- de interne risicobeheersings- en controle systemen in het verslagjaar hebben goed gewerkt, ook voor niet-financiële aspecten;
- de continuïteit van de vennootschap is de komende twaalf maanden gewaarborgd (BP 1.4.1 onderdeel V).
Deze geeft echter aan dat de board materiële
onzekerheden moet definiëren die de komende 12 maande de continuïteit van de
onderneming kunnen bedreigen. Dat is iets anders dan de voorgestelde tekst van
de Nederlandse Code die in 1.4.2 stelt:
" Dat de verwachting is dat de continuïteit van de vennootschap voor de komende 12maanden gewaarborgd is."
In kom relatief al el publicaties in de media tegen die
melding maken van het feit de continuïteit de komende 12 maanden gegarandeerd
is en dat geeft aan dat deze best practice makkelijk tot misverstanden kan
leiden.
Het is overigens onbegrijpelijk waarom er gekozen is voor een garantie voor 12 maanden.
Waarom is er geen aansluiting gezocht bij de levensvatbaarheidsverklaring ofwel "viability statement" zoals die recent is opgenomen in de Engelse corporate governance code?
Zoals Arjan Brouwer stelt:
Het is overigens onbegrijpelijk waarom er gekozen is voor een garantie voor 12 maanden.
Waarom is er geen aansluiting gezocht bij de levensvatbaarheidsverklaring ofwel "viability statement" zoals die recent is opgenomen in de Engelse corporate governance code?
Zoals Arjan Brouwer stelt:
"In deze verklaring moet een Britse onderneming bevestigen een robuuste beoordeling te hebben gemaakt van de grootste risico's. Denk aan risico's die een bedreiging vormen voor verdienmodel, toekomstige prestaties, solvabiliteit en liquiditeit. Ze moet ook beschrijven hoe deze risico’s worden beheerst en gemitigeerd. Verder moet het bestuur toelichten hoe ze de vooruitzichten heeft beoordeeld, over welke periode ze dat heeft gedaan en waarom die periode passend wordt geacht. Tenslotte moet het bestuur melden of ze een redelijke verwachting heeft dat de onderneming deze periode zal blijven voortbestaan en aan haar verplichtingen kan blijven voldoen."
Tenslotte wordt de auditcommissie wordt nauwer
betrokken bij de werkzaamheden die de externe accountant uitvoert. Wat mij betreft een goede zaak.
3.
Nieuwe accenten in effectief bestuur en toezicht
Er wordt in de code voor het eerst aandacht
besteed aan het executive committee als nieuwe bestuursvorm en dat is een goede
zaak.
Opvallend is ook dat de zittingstermijn van
commissarissen wordt teruggebracht van drie keer vier jaar naar twee keer vier
jaar. De Commissie is van mening dat . . .”de periode van 12 jaar in beginsel
(te) lang is om met gepaste afstand toezicht te houden.”
Herbenoemen na 8 jaar
mag alleen onder voorwaarden (BP 2.2.2).
Ik heb in eerder weblog al mijn bezwaren tegen
de beperking van de zittingsduur geuit en het oplossing op zoek naar een
probleem genoemd.
We kennen nu eenmaal over de hele wereld een
bonte mengeling van een uiteenlopende zittingsduur van commissarissen.
Wetenschappelijk onderzoek is ook niet echt maatgevend voor een optimale
zittingsduur. De vraag of een commissaris nu echt minder onafhankelijk wordt
als hij of zij langer bij een onderneming functioneert is nooit goed
wetenschappelijk bewezen. Daarmee vervalt de onderbouwing voor deze zogenaamde
best practice.
Laat deze beslissing dan ook maar over aan de
onderneming zelf.
Tenslotte vraagt de commissie aandacht voor
een betere uitleg van het gevoerde diversiteitsbeleid.
Dit ook weer naar aanleiding van de Europese
Richtlijn 2014/95/EU. In de corporate
governance verklaring worden de doelstellingen toegelicht, alsmede de wijze
waarop het diversiteitsbeleid is uitgevoerd en wat de resultaten van de
uitvoering van het diversiteitsbeleid in het afgelopen boekjaar zijn geweest. Een en ander is in lijn met het wetsvoorstel in deze, wat dan weer de vraag oproept waarom dit in de gedragscode moet worden opgenomen.
4.
Introductie van cultuur als expliciet onderdeel van corporate governance
Gedrag
en cultuur zijn belangrijk voor het functioneren van een onderneming. De toon
aan de top en het organiseren van tegenspraak zijn daarbij belangrijke zaken.
Het bestuur is verantwoordelijk voor de cultuur en moet daarover ook tekst en uitleg
geven.
De
commissie verwacht de volgende maatregelen:
Wat mij betreft een goede zaak want hiermee wordt het begrip "tone at the top' expliciet gemaakt.
- het vaststellen van gezamenlijke waarden;
- het besteden van aandacht aan cultuur - en gedragsbepalende factoren zoals het bedrijfsmodel en de omgevingssituatie;
- het opstellen van een gedragscode; en
- het zich ervan vergewissen dat de genomen maatregelen effectief zijn en zorgen voor inbedding van de gewenste cultuur binnen de onderneming en het afleggen van verantwoording hierover in het bestuursverslag.
Wat mij betreft een goede zaak want hiermee wordt het begrip "tone at the top' expliciet gemaakt.
5.
Beloningen: opgeschoond en vereenvoudigd
De commissie vindt beloningsstructuren
dikwijls te complex vormgegeven en wil deze vereenvoudigen met een focus op de
lange termijn waardecreatie.
Opvallend daarbij is best practice 3.2.2 die
stelt dat de remuneratiecommissie kennis moet nemen van de eigen visie van de
bestuurders met betrekking tot de hoogte en structuur van hun eigen beloning.
De commissie verwacht hierdoor een grotere betrokkenheid van bestuurders bij
hun eigen beloning.
Wat mij betreft is dit weer een
onbegrijpelijke best practice waarvan onduidelijk is wat deze nu bijdraagt een
betere corporate governance.
6.
Relatie met aandeelhouders
De wijzigingen met betrekking tot
aandeelhouders zijn vooral van technische aard en de inhoudelijke wijzigingen
zijn minimaal.
- Er is een nieuwe best practice (4.1.6): voorgedragen bestuurders en commissarissen zijn aanwezig tijdens de algemene vergadering waar over hun voordracht wordt gestemd
- Certificering van aandelen is gehandhaafd onder voorwaarde dat het alleen mag als het dienstbaar is aan de langetermijnwaardecreatie van de onderneming. Certificaathouders mogen kandidaten voordragen voor de stichting administratiekantoor.
- wijziging in de tekst van best practice bepalingen die zien op de responsetijd; en
- informatieverschaffing aan aandeelhouders in ieder geval in het Engels en eventueel in het Nederlands.
7.
Verduidelijking van eisen aan de kwaliteit van de uitleg
In de herziene Code wordt een passage
opgenomen over de naleving van de Code waarin wordt stilgestaan bij de werking
van het 'pas toe of leg uit' principe. Er wordt een kader gegeven voor goede
uitleg indien (langer dan één jaar) wordt afgeweken van een bepaling.
Ik heb in mijn vorige weblog over de
herziene code al aangegeven dat deze interpretatie van “pas toe of leg uit’ veel
te ver gaat.
Conclusie
Het valt te waarderen dat de commissie met een herziene versie van de Code is gekomen, dat is beslist geen gemakkelijke exercitie. Ik ben het ook helemaal eens met de accenten die de commissie heeft gelegd.
Dat laat onverlet dat ik de herziene versie veel te uitgebreid en te gedetailleerd vind.
Ik kan maar niet begrijpen dat wij in ons land 22 principes en 122 best practices nodig hebben terwijl men in Engeland kan volstaan met 18 principes en 54 best practices.
Als je dan ook bedenkt dat onze commissie van mening is dat er feitelijk nauwelijks kan worden afgeweken van de Code, dan wordt deze toch wel een erg dwingend keurslijf waarin alle beursgenoteerde ondernemingen zich moeten schikken.
Daarbij zijn er ook een aantal best practices waarvan het nut kan worden betwijfeld of waarvan de onderbouwing onvoldoende is.
Ik ben benieuwd naar de reacties op de consultaties en wat de commissie daar mee gaat doen.
Conclusie
Het valt te waarderen dat de commissie met een herziene versie van de Code is gekomen, dat is beslist geen gemakkelijke exercitie. Ik ben het ook helemaal eens met de accenten die de commissie heeft gelegd.
Dat laat onverlet dat ik de herziene versie veel te uitgebreid en te gedetailleerd vind.
Ik kan maar niet begrijpen dat wij in ons land 22 principes en 122 best practices nodig hebben terwijl men in Engeland kan volstaan met 18 principes en 54 best practices.
Als je dan ook bedenkt dat onze commissie van mening is dat er feitelijk nauwelijks kan worden afgeweken van de Code, dan wordt deze toch wel een erg dwingend keurslijf waarin alle beursgenoteerde ondernemingen zich moeten schikken.
Daarbij zijn er ook een aantal best practices waarvan het nut kan worden betwijfeld of waarvan de onderbouwing onvoldoende is.
Ik ben benieuwd naar de reacties op de consultaties en wat de commissie daar mee gaat doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten