Het Gerechtshof bekrachtigde hiermee het kort geding vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 maart 2015.
Het Hof is met de voorzieningenrechter van mening dat de door Boskalis – als stempunt – voorgestelde aanbeveling niet een onderwerp is ten aanzien waarvan de aandeelhoudersvergadering de bevoegdheid heeft om een besluit te nemen. Een aanbeveling om de op Curaçao gevestigde (beschermings)stichting Continuïteit Fugro te ontmantelen zien beide rechters als onderdeel van de bestuursstrategie van de onderneming. De aandeelhoudersvergadering heeft op dat terrein geen beslissingsbevoegdheid. Het Gerechtshof vindt, net als de voorzieningenrechter, dat het door Boskalis aangedragen agendapunt wel als bespreekpunt kan worden geagendeerd. Fugro heeft zich daartoe ook bereid verklaard, aldus het Hof.
Eerder schreef ik al over het vonnis van de voorzieningenrechter. Een belangrijke kanttekening was daar dat een agenderingsverzoek of ontwerpresolutie niet kan worden geweigerd vanwege de inhoud er van. De reden hiervoor is dat het Nederlandse Vennootschapsrecht in deze is gebaseerd op een Europese richtlijn 2007/36/EG. Deze Europese richtlijn laat niet toe dat agenderingsverzoeken inhoudelijk getoetst worden.
Nationale rechters mogen geen afwijkende strekking geven aan een Europese richtlijn en toch gebeurt dat ogenschijnlijk ook weer in dit vonnis.
Voor alle duidelijkheid het betreffende wetsartikel 2:114a BW luidt:
“1. Een onderwerp, waarvan de behandeling schriftelijk is verzocht door een of meer houders van aandelen die alleen of gezamenlijk ten minste driehonderdste gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, wordt opgenomen in de oproeping of op dezelfde wijze aangekondigd indien de vennootschap het met redenen omklede verzoek of een voorstel voor een besluit niet later dan op de zestigste dag voor die vergadering heeft ontvangen. (…)Het Hof redeneert dat het hier een agendapunt ter besluitvorming betreft waarover de algemene vergadering van aandeelhouders niet bevoegd is om te besluiten (het betreft de strategie en daar gaan aandeelhouders niet over).
Daarom hoeft Fugro dit punt niet ter stemming op de agenda te plaatsen.
Verwezen wordt naar de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer waarin wordt gesteld dat de richtlijn geen nieuwe inhoudelijke rechten aan aandeelhouders toekent.
Zie bijvoorbeeld de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer (Eerste Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 31 746, C, blz. 6 en 7):
“Deze wijziging van het agenderingsrecht brengt geen wijziging van de bevoegdheidsverdeling tussen de algemene vergadering en het bestuur mee. Wanneer de aandeelhoudersvergadering niet bevoegd is om over een onderwerp te besluiten, zal dit onderwerp niet in stemming worden gebracht door de voorzitter.Nu zich tweemaal rechters over dit vraagstuk hebben gebogen is de conclusie onontkoombaar dat het punt van Boskalis niet ter stemming hoeft te worden gebracht.
Ik ben geen jurist, maar het lijkt er toch op dat de minister in de memorie van antwoord een iets andere koers vaart dan de rechters.
Over een onderwerp dat niet tot de bevoegdheden van de algemene vergadering van aandeelhouders behoort kan wel gesproken worden, maar er hoeft niet over te worden gestemd.
Boskalis betoogt dat er wel degelijk een recht bestaat om een ontwerpresolutie in te brengen.
De rechter ontkent dat niet maar stelt dat er niet in de tekst van het agenderingspunt hoeft te worden opgenomen dat er over wordt gestemd. Anders gezegd: Boskalis kan een stemming niet afdwingen.
Conclusie
Een interessant vonnis, dat recht doet aan het in de Europese richtlijn opgenomen recht om punten gemotiveerd of vergezeld van een ontwerpresolutie ter bespreking en/of goedkeuring op de agenda van de algemene vergadering te plaatsen. Aan de andere kant volgt de rechter ook de parlementaire besluitvorming die die zegt dat er over onderwerpen die niet tot de bevoegdheid van aandeelhouders horen, niet hoeft te worden gestemd.
Wat mij betreft is er duidelijkheid geschapen.
Nog een laatste opmerking: Fugro had zich een hoop ellende kunnen sparen door het voorbeeld van Shell te volgen. Daar hadden aandeelhouders een agendapunt geplaatst om snel in te zetten op duurzame strategie. Ook dat was een onderwerp dat de strategie betrof en niet tot de bevoegdheid van aandeelhouders behoorde.
Bij Shell werd de resolutie echter gewoon op de agenda geplaatst en behandeld. Dat slechts 3% van de aandeelhouders de resolutie steunde, doet niet af aan het feit dat het bestuur en commissarissen de uitkomst naast zich neer hadden kunnen leggen omdat aandeelhouders daarover niet gaan, al of niet met een beroep op art. 2:8 BW (redelijkheid en billijkheid van partijen jegens elkaar).
Een interessante vraag is waarom Shell wel en Fugro niet een strategisch agendapunt op de agenda hebben gezet.
Zou het te maken hebben met het feit dat Boskalis met 25% van het kapitaalbelang vermoedelijk de stemming had gewonnen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten